Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.jpg

Voor het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken schrijf ik artikelen over nieuwe inzichten en ontwikkelingen in sociale vraagstukken in Nederland en Spanje.

(Fotografie: Robert Lagendijk)

‘Anders slaat zo’n raad nergens op!’


Het rommelt in de Wmo-raden. Zoek op internet naar ‘Wmo-raad stapt op’ en je vindt verschillende voorbeelden van raden door heel Nederland die stoppen, fuseren en opgeheven worden. Het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken sprak met drie oud Wmo-raadsleden uit de gemeenten Waalwijk en Baarn. Wat is er aan de hand?

‘Weet dat je te maken krijgt met twee oude mannen!’ roept Henk Hoogendoorn door de telefoon tijdens het maken van de afspraak. Henk Hoogendoorn (76 jaar) werkte bijna veertig jaar in het onderwijs, was jaren vicevoorzitter van een landelijke belangenorganisatie voor verstandelijk gehandicapten en is tegenwoordig vooral in de tuin te vinden. Collega-raadslid Tini Voogd (78 jaar) was in zijn werkzame leven directeur financiën van gemeentelijke overheden. Beide heren maakten, respectievelijk als voorzitter en penningmeester, zeven jaar deel uit van de Wmo-raad in Waalwijk. Hoogendoorn wilde ook op lokaal niveau de belangen van verstandelijk gehandicapten verdedigen en Voogd wilde zijn kennis over financiën inzetten voor zijn gemeente. Gemiddeld waren alle tien leden van de raad zo’n twaalf tot vijftien uur per maand met de Wmo-raad bezig en gaven ze per jaar ongeveer zes gevraagde en zes ongevraagde adviezen aan het college. In de zomer van 2016 hief de Wmo-raad in Waalwijk zichzelf op.

Deskundigheid en erkenning
Sinds januari 2017 is in Waalwijk een nieuwe Sociale Adviesraad actief, die niet alleen adviseert over Wmo-vraagstukken maar ook over jeugdzorg en werk en inkomen. Hoogendoorn en Voogd vertellen dat zij volledig achter het oprichten van een brede raad stonden en over de voorwaarden van een nieuwe raad hebben meegedacht. Hoogendoorn: ‘Het idee van een brede raad vonden wij gezien de decentralisaties volstrekt logisch, we hebben zelfs nog geholpen met het opstellen van competentieprofielen, omdat je voor adviezen voor zo’n breed terrein wel het een en ander moet weten. Het ging voor ons niet mis op de inhoud, maar op het proces, dat was een grote teleurstelling voor ons.’

De gemeenteraad stelde op een gegeven moment de voorwaarde van een onafhankelijk voorzitter en de verantwoordelijk wethouder bepaalde dat iedereen voor de nieuwe posities moest solliciteren, ook oud Wmo-raadsleden. Voor Hoogendoorn en Voogd voelden deze nieuwe voorwaarden als een motie van wantrouwen. Hoogendoorn: ‘Tot dat moment had de raad altijd de beleidsadviezen onafhankelijk beoordeeld, niemand was lid van een bepaalde belangenvereniging en naar ons idee hadden we behoorlijk gefunctioneerd. Wij wilden met vier van de oud-raadsleden een jaar door om onze kennis over te dragen en daarna versneld af te treden, maar om daarvoor te moeten solliciteren…’
Voogd: ‘Daarvan dachten we: Doe niet zo flauw.’
Hoogendoorn: ‘Nu heeft de gemeente een goede onafhankelijke voorzitter gevonden. Maar wel uit Zaanstad.’

Commentaar wethouder Bakker, Waalwijk: ‘Wij vonden het jammer dat de oud Wmo-raadsleden besloten om niet te solliciteren, maar respecteren hun besluit. Voor de gemeente staat voor de nieuwe Sociale Adviesraad de deskundigheid van de leden centraal. Om deskundig te zijn, hoef je niet in de gemeente Waalwijk te wonen. Misschien is het voor de objectiviteit zelfs beter van niet. De Sociale Adviesraad zal de mening van betrokken bewoners wel meenemen in hun adviezen. Daarvoor hebben we een digitaal panel, waar de raad dit jaar mee zal gaan werken. Uiteindelijk willen we naar een hybride raad toewerken.’

Concrete input
Psycholoog Michiel Thissen (68) komt net uit een afspraak met een cliënt als hij de telefoon opneemt. Hij verhuisde zes jaar geleden naar Baarn en begon daar een praktijk. Een jaar later ondersteunde hij daar de oprichting van de Wmo-raad, waar hij ook voorzitter van werd, omdat hij ‘iets voor deze gemeente’ wilde betekenen. De negen leden besteedden gemiddeld een halve dag per week aan de raad, gaven ongeveer een keer per twee maanden een gevraagd advies en drie keer per jaar ongevraagd. Voor Thissen was de halve dag per week geen probleem, maar voor andere jongere leden met een baan van 9 tot 6 in de gezondheidszorg was dat ‘wel aanzienlijk’. ‘De agenda’s van de ambtenaren en de werkende leden, liepen niet synchroon.’ Op 9 oktober jl. besloot de raad te stoppen.

In Baarn had de Wmo-raad voldoende deskundigheid om over het hele sociaal domein te kunnen adviseren, aldus Thissen. De leden van de Wmo-raad hadden verschillende achtergronden, van een gepensioneerde huisarts en een fysiotherapeut tot een pedagoge en een financiële man. Sterker nog; zij hadden zoveel expertise dat de inhoud waarover zij gevraagd werden te adviseren hen vaak tegenviel: ‘Wij verbaasden ons over hoe complex en bureaucratisch de wetgeving is en hoe weinig de ambtenaren ervan lijken te begrijpen. Juist over de werkwijze en kwaliteit kunnen wij vanuit onze expertise onafhankelijk adviseren, maar de stukken die wij te zien kregen waren heel ideologisch. Ze lazen als programma’s van politieke partijen en gaven geen concrete input.’ Thissen vertelt na vijf jaar Wmo-raad nog steeds niet te weten om hoeveel kwetsbare mensen het in de gemeente Baarn gaat, welke problemen zij hebben en hoe zij geholpen worden. ‘Als het niet over de inhoud gaat, ben je op zijn best een cliëntenraad. Daar passen wij voor.’

Regionaal
Sinds de decentralisaties in 2015 pakken veel gemeenten de uitvoering van deze wetten op een ander niveau op. Waar zij voor de oude Wmo diensten nog lokaal inkochten, organiseren zij de inkoop voor de drie wettelijke verantwoordelijkheden tegenwoordig vaker op regionaal niveau. In de gemeente Baarn is de ervaring van Thissen dat dit grote impact op de invloed van een lokale Wmo-raad heeft: ‘Je moet adviesraden op het juiste niveau organiseren. Als adviesraad proberen wij zinnige dingen te zeggen over de hoogte van de uitgaven in Baarn en de wijze waarop de gemeente dit geld besteedt. Maar als besluiten over de inkoop in Amersfoort in overleg met andere gemeenten genomen worden, waar slaan de adviezen van zo’n Wmo-raadje dan op?’

De raad was daarom groot voorstander van het oprichten van een brede- en regionale raad en het feit dat deze niet van de grond kwam (onder andere doordat het onduidelijk was of de overige raden de Stichting Gehandicapten Belangen, de Seniorenraad, de Allochtonenraad Baarn hier een rol in wilden spelen red.), gaf voor de oude Wmo-raadsleden de doorslag om zich op te heffen. Op dit moment buigt een werkgroep zich over de oprichting van een brede raad.

Lessen
Wat kunnen andere gemeenten en Wmo-raden leren van de ervaringen in Waalwijk en Baarn?

De Wmo-raad in Waalwijk stond achter de oprichting van een brede raad, maar voelde zich in het selectieproces niet erkend door de gemeenteraad en het college en besloot zich voortijdig op te heffen. In Baarn had de Wmo-raad meer over de inhoud willen meedenken en kon zij haar adviezen niet kwijt op het niveau waarop de besluiten genomen werden. Erkenning is altijd belangrijk bij vrijwillige inzet. Sinds de decentralisaties zijn deskundigheid van de raadsleden, de input die een deskundige Wmo-raad verwacht en het schaalniveau waarop zij advies kan geven, aandachtspunten geworden. Bij de adviesraden is erkenning van de deskundigheid cruciaal. Ook als de gemeente naar een bredere vertegenwoordiging streeft. Of naar een andersoortige input.

Waarover moet de Wmo-raad of brede raad kunnen adviseren? Hoe deskundig en objectief moet zij zijn? Welke input heeft zij van de gemeente nodig om daadwerkelijk inhoudelijke adviezen te kunnen geven? En, tot slot, op welk niveau zou de Wmo-raad advies moeten geven om voldoende invloed te waarborgen? Gemeenten en Wmo-raden zouden deze vragen kunnen bespreken om de verwachtingen aan beide kanten te verhelderen zodat het ‘gevraagd en ongevraagd adviseren over beleid in het sociaal domein’ ook in de toekomst waardevol blijft.

Verschenen in het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.